weger
Nederlands
Woordafbreking
- we·ger
Zelfstandig naamwoord
- (beroep) iemand wiens beroep het is te wegen
- (gereedschap) instrument om mee te wegen
Hyponiemen
- balkweger, briefweger, brievenweger, krentenweger, melkweger, postpakketweger, vochtweger
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegeren |
weger
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegeren
- Ik weger.
- gebiedende wijs van wegeren
- Weger!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegeren
- Weger je?
Gangbaarheid
- Het woord weger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'weger' herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.