wegdeel
Nederlands
Woordafbreking
- weg·deel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weg zn en deel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wegdeel | wegdelen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
wegdeel o
- een gedeelte van een weg
- De gladheid zorgt voor langere files en ongelukken op de snelwegen in ons land, meldt de Verkeersinformatiedienst (VID). De wegen zijn vooral in het midden en noorden van het land verraderlijk glad door winterse buien en bevriezing van natte wegdelen.[1]
- De afsluiting betreft het wegdeel tussen knooppunt Burgerveen en Leiden in de richting van Den Haag.[2]
Gangbaarheid
- Het woord wegdeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wegdeel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf 12 feb. 2018
- de Telegraaf 28 sep. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.