weerspreken
Nederlands
Woordafbreking
- weer·spre·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van weer ww en spreken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
weerspreken |
weersprak |
weersproken |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
weerspreken [1]
- tegenspreken (indien het om een persoon gaat)
- De getuige gaf aan dat de verdachte dronken was. Dit weerspreekt de verdachte met klem
- in tegenspraak zijn met, onverenigbaar zijn met (abstract begrip)
- Dit weerspreekt de theorie dat de oceanen zich zouden hebben gevuld met water als gevolg van de inslag van ijskometen na het ontstaan van de aarde
Afgeleide begrippen
- weerspreking
Verwante begrippen
- wederspreken
Gangbaarheid
- Het woord weerspreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'weerspreken' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.