wasplaats
Nederlands
wasplaats voor militairen
Woordafbreking
- was·plaats
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van was en plaats
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wasplaats | wasplaatsen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
wasplaats v/m [1]
- locatie waar men zich kan wassen en / of de was kan doen
- Zijn collega’s, die in de schemer op badslippers tussen de wasplaats en het tentenkamp pendelen, zijn al net zo opgewonden. „Wat we hier meemaken, kan in Nederland niet meer”, zegt luitenant Stephan. „Enorme schietbanen. En de munitie lijkt wel onuitputtelijk! Vooral de Tsjechen blijven maar doorkomen met patronen!” [2]
Gangbaarheid
- Het woord wasplaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'wasplaats' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.