vroed

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vroed
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘wijs’ voor het eerst aangetroffen in 1210 [1] [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen vroedvroedervroedst
verbogen vroedevroederevroedste
partitief vroedsvroeders-

Bijvoeglijk naamwoord

vroed [3]

  1. verstandig, wijs
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vroed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
63 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.