vraat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vraat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vraat vraten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

vraat m [2]

  1. het aanvreten of aangevreten worden, de aanvreting, vreterij
  2. schade aan gewassen door aanvreting
  3. voedsel, aas voor (wilde) dieren [3]
  4. bepaald vraatzuchtig dier b.v. de veelvraat [4]
Hyponiemen
  • diervraat, gaatjesvraat, huidvraat, inktvraat, kaalvraat, rijpingsvraat, rupsenvraat, schorsvraat, skeletvraat, veelvraat, venstervraat, wildvraat
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord vraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.