vouwstoel
Nederlands
Woordafbreking
- vouw·stoel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘opvouwbare stoel’ voor het eerst aangetroffen in 1080 [1]
- samenstelling van vouw en stoel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vouwstoel | vouwstoelen |
verkleinwoord | vouwstoeltje | vouwstoeltjes |
Zelfstandig naamwoord
vouwstoel m
- een inklapbare stoel
- Op de camping gebruiken we eenvoudige vouwstoeltjes.
Gangbaarheid
- Het woord vouwstoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vouwstoel' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.