voorzienigheid
Nederlands
Woordafbreking
- voor·zie·nig·heid
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘het tevoren beschikken’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
- afgeleid van voorzienig met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorzienigheid | voorzienigheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
voorzienigheid v
- de almachtige kracht van een god die zorgt dat alles gebeurt zoals het gebeurt
- We hebben ons best gedaan, maar de rest zullen we toch aan de voorzienigheid moeten overlaten.
Gangbaarheid
- Het woord voorzienigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.