voorwerk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorwerk voorwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

voorwerk o

  1. voorbereidende activiteiten
    • Als je al het voorwerk goed gedaan hebt hoef je op de dag zelf niet zo te stressen. 
  1. deel van een vesting dat buiten de hoofdwal en de glacis ligt maar nog wel kan profiteren van ondersteunend vuur
    • Lunetten en redoutes zijn voorbeelden van voorwerken 
Synoniemen
  1. huiswerk, planning, preparatie

Gangbaarheid

  • Het woord voorwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
voorwerken

voorwerk

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorwerken
    • ... dat ik voorwerk. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.