voorwerk
Nederlands
Woordafbreking
- voor·werk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor en werk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorwerk | voorwerken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
voorwerk o
- voorbereidende activiteiten
- Als je al het voorwerk goed gedaan hebt hoef je op de dag zelf niet zo te stressen.
- deel van een vesting dat buiten de hoofdwal en de glacis ligt maar nog wel kan profiteren van ondersteunend vuur
- Lunetten en redoutes zijn voorbeelden van voorwerken
Gangbaarheid
- Het woord voorwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voorwerk' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen. |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorwerken |
voorwerk
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorwerken
- ... dat ik voorwerk.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.