voordoen
Nederlands
Woordafbreking
- voor·doen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor bw en doen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voordoen |
deed voor |
voorgedaan |
onregelmatig | volledig |
Werkwoord
voordoen
- overgankelijk bij wijze van voorbeeld laten zien hoe iets gedaan hoort te worden
- Hij had het enige keren voorgedaan, maar ze kreeg het niet voor elkaar.
- wederkerend zich ~: komen te gebeuren, zich aandienen
- Wat er zich daar heeft voorgedaan zal de betrokkenen nog lang heugen.
- De wethouder stelt dat er extra geld is gereserveerd om de eikenprocessierups te bestrijden en om te voorkomen dat evenementen niet of zeer beperkt door kunnen gaan zoals vorig jaar. “De hotspots zijn in beeld en Gildebor staat klaar waar nodig. Veel zal afhangen van de weersomstandigheden en de mate van de plaag. Als het warmer is zal de rupsenplaag zich eerder voordoen.” [1]
- wederkerend zich ~ als: impersoneren, een bepaalde indentiteit voorwenden
- Hij had zich voorgedaan als een rijke investeerder.
Gangbaarheid
- Het woord voordoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voordoen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Tubantia Gerard Smink 22-04-19 Hengelose wethouder: ‘Geen nestkastjes in openbaar groen’
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.