voorarrest
Nederlands
Woordafbreking
- voor·ar·rest
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor en arrest zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorarrest | voorarresten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
voorarrest o [1]
- de periode dat een verdachte zijn vrijheid wordt ontnomen voordat de berechting plaatsvindt
- Uiteindelijk werd de rapper veroordeeld tot twee maanden cel, waarvan alleen de tien dagen die hij al in voorarrest doorbracht onvoorwaardelijk.[2]
- In 2016 schortte de rechtbank het voorarrest van de verdachten onder voorwaarden voor onbepaalde tijd op. Twee van hen bleven vastzitten in verband met andere misdrijven.[3]
Gangbaarheid
- Het woord voorarrest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'voorarrest' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 18 jan. 2018
- de Telegraaf 16 jan. 2018
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.