vocabulaire
Nederlands
Woordafbreking
- vo·ca·bu·lai·re
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘woordenboek, woordenschat’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
- van het Franse 'vocabulaire' [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vocabulaire | vocabulaires |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
vocabulaire o [3]
- vertalende of verklarende woordenlijst, woordenboek
- woordenschat
Gangbaarheid
- Het woord vocabulaire staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vocabulaire' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.