lexicon
Nederlands
Woordafbreking
- lexi·con
Woordherkomst en -opbouw
- van het Grieks 'leksikón' (woordenlijst)
- Leenwoord uit het Grieks, in de betekenis van ‘woordenboek’ voor het eerst aangetroffen in 1635 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lexicon | lexica lexicons |
verkleinwoord | lexiconnetje | lexiconnetjes |
Zelfstandig naamwoord
lexicon o [3]
- woordenboek
- alfabetisch geordend overzicht van termen in een vakgebied
- woordenschat van een taal of van een bepaalde persoon
Gangbaarheid
- Het woord lexicon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'lexicon' herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.