vlieden
Nederlands
Woordafbreking
- vlie·den
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘vluchten, voorbijgaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vlieden /'vlidə(n)/ |
vlood /'vlot/ |
gevloden /ɣə'vlodə(n)/ |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
vlieden
- ergatief formeel: (van tijd) voorbijgaan
- «De tijd vliedt!»
- De tijd verloopt sneller dan je denkt.
- «De tijd vliedt!»
- ergatief formeel: snel weg trachten te komen, vluchten
- De herten, vliedend voor het wassende water, bereikten de heuvel net op tijd.
Hyponiemen
- afvlieden, heenvlieden, ontvlieden, overvlieden, vervlieden, wegvlieden
Vertalingen
1. formeel: (van tijd) voorbijgaan
2. formeel: snel weg trachten te komen, vluchten
Gangbaarheid
- Het woord vlieden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vlieden' herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.