vleier

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlei·er
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van vleien met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord vleier vleiers
verkleinwoord vleiertje vleiertjes

Zelfstandig naamwoord

vleier m [1] [2]

  1. iemand die vleit
Verwante begrippen
  • mannelijke vorm van vleister
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
vleieren

vleier

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vleieren
    • Ik vleier. 
  2. gebiedende wijs van vleieren
    • Vleier! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vleieren
    • Vleier je? 

Gangbaarheid

  • Het woord vleier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.