vleeshaak
Nederlands
Vleeshaken bij een slager
Woordafbreking
- vlees·haak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vlees en haak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vleeshaak | vleeshaken |
verkleinwoord | vleeshaakje | vleeshaakjes |
Zelfstandig naamwoord
vleeshaak m [1]
- haak waaraan (gedeelten van) geslachte dieren hangen bij een slagerij
- Dat het hier om vlees gaat, daar kan geen twijfel over bestaan. Naast de voordeur zit de ‘slagerij’: een grote glazen klimaatkamer waar kwart koeien aan vleeshaken hangen. Beneden bevindt zich de The Roast Bar, een brasserie met simpeler gerechten. Het restaurant op de eerste verdieping is een grote glazen zaal met uitzicht naar drie kanten. Het ziet er gelikt uit, donkerblauw plafond, gebrokenwitte tegeltjes, koperkleurige verlichting en lange rijen keurig gerangschikte tafeltjes ingedekt met wit linnen.[2]
- gebroken draad in staalkabel
- Prikkeldraad is een staalkabel met veel vleeshaken.
Gangbaarheid
- Het woord vleeshaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vleeshaak' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.