vleesetend
Nederlands
als een vleeseter
Woordafbreking
- vlees·etend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vlees en etend [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | vleesetend |
verbogen | vleesetende |
partitief | vleesetends |
Bijvoeglijk naamwoord
vleesetend [2]
- van een organisme dat het vlees eet
- De zuurstok-heremietkreeft verschuilt zich onder richels en in holtes van koraalriffen. De kreeft deelt die verstopplek opvallend vaak met murenes, aalvormige en vleesetende vissen. Eén kreeftje werd zelfs óp een murene gefotografeerd. [3]
Gangbaarheid
- Het woord vleesetend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vleesetend' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- vleesetend op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Lucas Brouwers 31 januari 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.