vitriool

• Geluid:  vitriool    (hulp, bestand)
• IPA: /vitriˈjol/

• vi·tri·ool

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zwavelzuur’ voor het eerst aangetroffen in 1351 [1]
• via Middelnederlands van Frans vitriol [2][3]

vitriool m o

1. (scheikunde) (verouderd) benaming voor mineralen die sulfaat (SO₄) bevatten

1. • Zwavelzuur werd geproduceerd door verhitting van de kristallen van groene vitriool (gehydrateerd ijzersulfaat), bekomen door behandeling van het ijzersulfide afkomstig van de destillatie van het pyriet. [4]

2. (scheikunde) (verouderd) zeer bijtende zure oplossing van diwaterstofsulfaat (H₂SO₄)

1. • Dit interesseert me wel: man begoot zijn vrouw met vitriool omdat hij dacht dat ze hem bedroog... [5]

2. (figuurlijk) getoonde bijtende aggressie

1. • In Bezette Stad rekende de dichter nog met veel vitriool af met het burgerdom, maar tijdens zijn laatste jaren nam hij ook hier een afstandelijker houding aan. [6]

• [2] vitrioololie, zwavelzuur

• blauwe vitriool, groene vitriool, ijsvitriool, Roomse vitriool, witte vitriool

• de pen dopen in vitriool

• Het woord vitriool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vitriool' herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.