vignet
Nederlands
Woordafbreking
- vig·net
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘boekversiering, embleem’ voor het eerst aangetroffen in 1520 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vignet | vignetten |
verkleinwoord | vignetje | vignetjes |
Zelfstandig naamwoord
vignet o [3]
- sticker ter indicatie dat men rechten heeft die uit een betaling voortvloeien
- fabrieks- of handelsmerk
- tekeningetje of prentje dat in boeken ter versiering wordt aangebracht
Hyponiemen
- autovignet, autowegenvignet, e-vignet, eurovignet, milieuvignet, snelwegvignet, spitsvignet, titelvignet, tolvignet, veiligheidsvignet, wegenvignet
Afgeleide begrippen
- vignettenmethode, vignettenonderzoek
Gangbaarheid
- Het woord vignet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vignet' herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.