sticker
Nederlands
![](../I/m/Wikimedia_UK_sticker.jpg)
stickers van wikimedia
Woordafbreking
- stic·ker
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘plakker’ voor het eerst aangetroffen in 1969 [1]
- uit het Engels sticker = plakker met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sticker | stickers |
verkleinwoord | stickertje | stickertjes |
Hyponiemen
- adressticker, belastingsticker, bumpersticker, kwaliteitssticker, naamsticker, plassticker, reclamesticker, reservesticker, waarschuwingssticker
Gangbaarheid
- Het woord sticker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sticker' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.