victorie
Nederlands
Woordafbreking
- vic·to·rie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘overwinning’ voor het eerst aangetroffen in 1470 [1]
- van het Latijn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | victorie | victories |
verkleinwoord | victorietje | victorietjes |
Zelfstandig naamwoord
victorie v
- Van Alkmaar begint de victorie: Tijdens de 80 jarige oorlog was Alkmaar de eerste stad die succesvol de Spanjaarden wist te weerstaan
Gangbaarheid
- Het woord victorie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'victorie' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.