vetoën

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vetoën    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvetowə(n)/
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
vetoënvetoënd
veto
Woordafbreking
  • ve·to·en
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van  veto zn  met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vetoën
vetode
gevetood
zwak -d volledig

Werkwoord

vetoën

  1. (politiek) gebruik maken van het recht om een besluit tegen te houden
    • "De Poolse president Andrzej Duda heeft voor een verrassing gezorgd door twee omstreden wetten te vetoën."[1] 
  1. (figuurlijk) niet toestaan dat anderen doen wat ze van plan zijn, een voornemen of kandidatuur tegenhouden
    • (…) ik ben ervan overtuigd dat het laten vetoën met oneigenlijke argumenten van één van je beste mensen zichzelf straft en moreel ontoelaatbaar is. [2]

Gangbaarheid

  • Het woord vetoën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
62 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Poolse president breekt met lijn regeringspartij en vetoot omstreden ... Volkskrant - JJ Holtland - 25 juli 2017
  2. Maessen, P. "PvdA geërgerd over benoeming" in: Het Parool jrg. 43 nr. 11691 (25 maart 1983); p. 5 kol. 7; geraadpleegd 2018-06-05
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.