verzouten
Nederlands
Woordafbreking
- ver·zou·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verzouten |
verzoutte |
verzout |
zwak -t | volledig | 1 |
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verzouten |
verzoutte |
verzouten |
zwak -t
gemengd |
volledig | 2 |
Werkwoord
verzouten [1]
- onovergankelijk zouter of te zout worden
- overgankelijk zouter of te zout maken
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van verzouten: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
Gangbaarheid
- Het woord verzouten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verzouten' herkend door:
79 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.