verwijl

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·wijl
enkelvoud meervoud
naamwoord verwijl -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

verwijl o [1]

  1. (formeel) uitstel, pauze, onderbreking, opschorting, vertraging
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
verwijlen

verwijl

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwijlen
    • Ik verwijl. 
  2. gebiedende wijs van verwijlen
    • Verwijl! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verwijlen
    • Verwijl je? 

Gangbaarheid

  • Het woord verwijl staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
61 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.