verwant
Nederlands
Woordafbreking
- ver·want
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Nederduits, in de betekenis van ‘geparenteerd’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verwant | verwanten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
verwant m
- iemand waar men familiebanden mee heeft
Hyponiemen
- aanverwant, bloedverwant, geestverwant, geloofsverwant, naverwant, stamverwant, vloekverwant, zielsverwant, zinverwant
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verwant | verwanter | verwantst |
verbogen | verwante | verwantere | verwantste |
partitief | verwants | verwanters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
verwant
- door familiebanden verbonden
- (figuurlijk) op een of andere wijze gerelateerd
Vertalingen
2. op een of andere wijze gerelateerd
Gangbaarheid
- Het woord verwant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verwant' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.