vertrouwd
Nederlands
Woordafbreking
- ver·trouwd
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van vertrouwen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vertrouwd | vertrouwder | vertrouwdst |
verbogen | vertrouwde | vertrouwdere | vertrouwdste |
partitief | vertrouwds | vertrouwders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vertrouwd [1]
- op de hoogte van, bedreven in
- met wie men intiem omgaat
- wat men gewend, gewoon is
- waarop men vertrouwen kan
Verwante begrippen
- bekend, betrouwbaar, bona fide, familiaar, vertrouwelijk
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord vertrouwd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vertrouwd' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.