verspellen
Nederlands
Woordafbreking
- ver·spel·len
Woordherkomst en -opbouw
- (A) afgeleid van spel met het voorvoegsel ver- met het achtervoegsel -en
- (B) afgeleid van spellen met het voorvoegsel ver-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verspellen |
verspelde |
verspeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
[A] verspellen
- overgankelijk spelelementen toevoegen aan een omgeving dat geen spel is.
- Een sollicitatieprocedure verspellen.
[B] verspellen
- wederkerend zich ~ verkeerd spellen, een spelfout maken
- Iedereen kan zich verspellen.
Woordherkomst en -opbouw
- Nederlands woord voor het Engelse gamify
Gangbaarheid
- Het woord 'verspellen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.