verpachten
Nederlands
Woordafbreking
- ver·pach·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘in pacht geven’ voor het eerst aangetroffen in 1280 [1]
- van pachten met het voorvoegsel ver-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verpachten |
verpachtte |
verpacht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
verpachten
- huur ontvangen voor het vergeven van het recht om een stuk land te gebruiken dat aan jouzelf toebehoort
Vertalingen
1. huur ontvangen voor het vergeven van het recht om een stuk land te gebruiken dat aan jouzelf toebehoort
Gangbaarheid
- Het woord verpachten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verpachten' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.