verongelukken
Nederlands
Woordafbreking
- ver·on·ge·luk·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verongelukken |
verongelukte |
verongelukt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
verongelukken
- ergatief bij (tot personen) een ongeluk om het leven komen
- Hij is op weg in de Alpen verongelukt.
- (figuurlijk) mislukken, niet goed terechtkomen
- «Je kan wel zeggen dat hij verongelukt is.»
- Hij heeft niets bereikt van wat hij beoogde.
- «Je kan wel zeggen dat hij verongelukt is.»
- (tot vervoermiddelen) onbruikbaar worden door ongeluk
- Bij een kettingbotsing zijn gisteravond tien auto’s verongelukt.
Synoniemen
- [1] omkomen
Vertalingen
1. bij een ongeluk om het leven komen
Gangbaarheid
- Het woord verongelukken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verongelukken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.