vergaderen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vergaderen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /vər.ˈχa.də.rə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /vər.ˈɣa.də.rə(n)/
- (Limburg): /vɛr.ˈɣa.də.rə(n)/
Woordafbreking
- ver·ga·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het verouderde werkwoord gaderen met het voorvoegsel ver-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vergaderen |
vergaderde |
vergaderd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
vergaderen
- inergatief in vergadering bijeenkomen, een vergadering bijwonen
- We moeten nog een tijdstip afspreken om volgende week te vergaderen.
Vertalingen
1. in vergadering bijeenkomen, een vergadering bijwonen
Gangbaarheid
- Het woord vergaderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vergaderen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.