verdraaglijk
Nederlands
Woordafbreking
- ver·draag·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verdraaglijk | verdraaglijker | verdraaglijkst |
verbogen | verdraaglijke | verdraaglijkere | verdraaglijkste |
partitief | verdraaglijks | verdraaglijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
verdraaglijk [2]
- van iets dat je het (met moeite) kunt accepteren terwijl je er eigenlijk bezwaren tegen hebt
- Het doet zoo goed indien wij wat ons vroeger driftig maakte, nú, niet verdrááglijk, maar bepaald líef vinden. [3]
- De rook, dat zijn de handen die je naar hoogten dragen vanwaar bijna alles verdraaglijk is. [4]
Gangbaarheid
- Het woord verdraaglijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'verdraaglijk' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- verdraaglijk op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Lodewijk van Deyssel (1982)Het leven van Frank Rozelaar
- [tijdschrift] Het Liegend Konijn Jaargang 5(2007) Zelfportret aan tafel
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.