verbroederen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·broe·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van broeder met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verbroederen
verbroederde
verbroederd
zwak -d volledig

Werkwoord

verbroederen [1] [2]

  1. overgankelijk bijzonder sterke banden aanknopen
    • Geconfronteerd met een gemeenschappelijke vijand verbroederden zij met elkaar. 
  1. wederkerend zich ~: zich als broeders met elkaar verenigen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord verbroederen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.