veekoek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vee·koek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veekoek veekoeken
verkleinwoord veekoekje veekoekjes

Zelfstandig naamwoord

veekoek m [2]

  1. (veeteelt) koek van lijnzaden waaruit de olie is geperst
    • Hij nam de veekoek en brak ze al in stukken.[3] 
Verwante begrippen
  • lijnkoek, lijnzaadkoek, oliekoek

Gangbaarheid

  • Het woord 'veekoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
64 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.