veeg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  veeg    (hulp, bestand)
  • IPA: /vex/
Woordafbreking
  • veeg
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ten dode gedoemd’ voor het eerst aangetroffen in 1276 [1]
  • zn v/m: Naamwoord van handeling van  vegen ww  [2][3]
  • zn v: vrouwelijke vorm van "veger", iemand die van aanpakken weet [4][5]
  • bn: van Middelnederlands veghe "bijna dood" dat teruggaat op Protogermaans *faigja- [6][7]
enkelvoud meervoud
naamwoord veeg vegen
verkleinwoord veegje veegjes

Zelfstandig naamwoord

veeg v/m

  1. klap
  2. vlek ontstaan door vegen
  3. slag of streek
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3] een veeg uit de pan krijgen
    bestraft worden
enkelvoud meervoud
naamwoord veeg vegen
verkleinwoord veegje veegjes

Zelfstandig naamwoord

veeg v

  1. een lastige en venijnige vrouw
Synoniemen
Afgeleide begrippen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen veegvegerveegst
verbogen vegevegereveegste
partitief veegsvegers-

Bijvoeglijk naamwoord

veeg

  1. onheilspellend, hachelijk
    • Dat is een veeg teken. 
  1. (verouderd) bijna dood
  2. (verouderd) zwak
Uitdrukkingen en gezegden
  • het vege lijf redden
vluchten, zich in veiligheid brengen
  • een veeg teken
een slecht voorteken

Werkwoord

vervoeging van
vegen

veeg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vegen
    • Ik veeg. 
  2. gebiedende wijs van vegen
    • Veeg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vegen
    • Veeg je? 

Gangbaarheid

  • Het woord veeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.