vechthond

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vecht·hond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vechthond vechthonden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vechthond m [1]

  1. honden die speciaal gefokt zijn om te vechten
    • Wolberink hoopt dat een fokker zijn Biko heeft gejat. Dat is wel eens meer gebeurd in de omgeving van Geesteren, weet hij. „Na twee maanden dook die ontvoerde hond toen ineens weer op. Maar die onzekerheid nekt je”, zegt Wolberink. Want er schieten logischerwijs allerlei gedachten door zijn hoofd die je liever niet wil hebben. Over hondengevechten bijvoorbeeld, of over gestolen honden waarop vechthonden mogen ’oefenen’. Of wie weet heeft iemand Biko gejat om te houden. „Het is een mooie hond.”[2] 
    • Kamerlid William Moorlag vindt dat er een verbod moet komen op het fokken van „honden die gevaarlijk zijn in hun gedrag of kenmerken.” Dat zegt hij zaterdagavond in televisieprogramma KASSA, in aanloop naar de vergadering over vechthonden, volgende week in de Tweede Kamer.[3] 
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord vechthond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf KOEN NEDERHOF 01 mrt. 2018
  3. de Telegraaf 04 feb. 2018
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.