vastgoedmakelaar

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • vast·goed·ma·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vastgoedmakelaar vastgoedmakelaars
verkleinwoord vastgoedmakelaartje vastgoedmakelaartjes

Zelfstandig naamwoord

vastgoedmakelaar m

  1. een persoon die tuissen verkoper en koper van vastgoed werkt
Vertalingen
    1.   

Gangbaarheid
  • Het woord vastgoedmakelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.