vanzelfsprekend
Nederlands
Woordafbreking
- van·zelf·spre·kend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vanzelf en sprekend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vanzelfsprekend | vanzelfsprekender | vanzelfsprekendst |
verbogen | vanzelfsprekende | vanzelfsprekendere | vanzelfsprekendste |
partitief | vanzelfsprekends | vanzelfsprekenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
vanzelfsprekend
- overduidelijk geldend, zonder verdere uitleg duidelijk
- Creativiteit en flexibiliteit zijn vanzelfsprekende vereisten.
- De band tussen school en kerk was vroeger een vanzelfsprekende zaak.
Bijwoord
vanzelfsprekend
- iets dat geen verdere uitleg nodig heeft
- Vandaag keek hij vanzelfsprekend niet meer zo tegen de dingen aan. Hij wist dat de oorlog niets anders was dan een reusachtige loterij met levensechte kogels, waarin vier jaar overleven aan het wonderbaarlijke grensde. [1]
- automatisch zonder er verder bij na te denken
- En bijna vanzelfsprekend bleef het museum opgraven in Egypte, waar het al sinds 1957 welkom is en onder meer heeft meegeholpen aan de internationale reddingsopgravingen rond de bouw van de Aswandam, en bij Sakkara graven heeft ontdekt van twee belangrijke functionarissen van Toetanchamon, generaal Horemheb en schatbewaarder Maya (en zijn vrouw Merit).[2]
Vertalingen
1. iets dat geen verdere uitleg nodig heeft
Gangbaarheid
- Het woord vanzelfsprekend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vanzelfsprekend' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Lemaitre, Pierre "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 18
- NRC Theo Toebosch 11 mei 2018 Rijksmuseum van Oudheden: 200 jaar graven naar schatten in de grond
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.