vanglijn
Nederlands
Woordafbreking
- vang·lijn
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vangen ww en lijn zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vanglijn | vanglijnen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
vanglijn v/m [2]
- een touw waarmee men boten of andere vaartuigen kan belemmeren verder te varen
- De eb-en-vloedstroming onder de schuiven is behoorlijk sterk, weet de technicus. „Dat leidde al in 1987 tot een gevaarlijke situatie, toen het bootje van een sportvisser tijdens opkomend water vlak bij de pijlerdam terechtkwam. De sterke stroming trok het vaartuig onder de schuif door. De kajuit werd volledig gekraakt. De mannen waren languit gaan liggen; ze mankeerden niets. Mogelijk hadden ze na afloop wel hun broek vol”, lacht Lindenbergh. Sindsdien ligt er voor de pijlerdam een vanglijn om boten tegen te houden. [3]
- touw gebruikt bij het afmeren van een vaartuig
- touw waarmee men een bijboot kan voortslepen
Gangbaarheid
- Het woord vanglijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vanglijn' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- vanglijn op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Reformatorisch Dagblad Bart van den Dikkenberg 01-10-2011 Jubilerende stormvloedkering nog steeds in topconditie
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.