vang aan

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vang aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanvangen

vang aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvangen
    • Ik vang aan. 
  2. gebiedende wijs van aanvangen
    • Vang aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanvangen
    • Vang je aan? 

Gangbaarheid

  • Het woord vang aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.