vakantiehuis
Nederlands
Woordafbreking
- va·kan·tie·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vakantie en huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vakantiehuis | vakantiehuizen |
verkleinwoord | vakantiehuisje | vakantiehuisjes |
Zelfstandig naamwoord
vakantiehuis o
- vakantieverblijf
- Sommige mensen hebben een vakantiehuisje als tweede woning, maar je kunt ze ook huren, of er zelfs je permanente woonplaats van maken.
- Bij een vakantiehuisje is de locatie van de woning meestal belangrijker dan de kwaliteit van de woning zelf.
Gangbaarheid
- Het woord vakantiehuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vakantiehuis' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.