vagebond
Nederlands
Woordafbreking
- va·ge·bond
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘landloper’ voor het eerst aangetroffen in 1536 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vagebond | vagebonden |
verkleinwoord | vagebondje | vagebondjes |
Afgeleide begrippen
- vagebondenhuid, vagebondhuid
Gangbaarheid
- Het woord vagebond staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'vagebond' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.