understatement
Nederlands
Woordafbreking
- un·der·state·ment
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘zeer gematigde uitdrukking’ voor het eerst aangetroffen in 1947 [1]
- van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | understatement | understatements |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
understatement o [3]
- (taalkunde) een stijlfiguur waarbij iets of iemand bewust te zwak wordt afgeschilderd, vaak met de bedoeling dat dit een ironisch effect zal geven
- "Amsterdamse woningmarkt is weer in beweging" is een voorbeeld van een understatement aangezien iedere Amsterdammer weet dat die markt totaal overspannen is
Gangbaarheid
- Het woord understatement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'understatement' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.