uitslaan
Nederlands
Woordafbreking
- uit·slaan
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en slaan ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitslaan |
sloeg uit |
uitgeslagen |
klasse 6 | volledig |
Werkwoord
uitslaan
- overgankelijk door slaan iets eruit- of wegkrijgen
- De bal werd uitgeslagen.
- overgankelijk uiting geven, uiten
- De taal die hij uitsloeg was allerverschikkelijkst.
- ergatief een wijzer of meter die een afwijkende beweging maakt.
- De wijzer was plotseling uitgeslagen.
- naar buiten gaan
- het iemand ontnemen van een bepaalde verantwoordelijkheid
- ergatief bedekt raken met een laag aanslag
- De muur was helemaal groen uitgeslagen.
Gangbaarheid
- Het woord uitslaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitslaan' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.