uitroken
Nederlands
Woordafbreking
- uit·ro·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en roken ww
Werkwoord
uitroken [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitroken |
rookte uit |
uitgerookt |
zwak -t | volledig |
- iemand verjagen met rook
- Elke minuut die je in een advocaat steekt, gaat niet meer naar onderzoeksjournalistiek. We hebben sterk het gevoel dat ze ons willen uitroken. We zijn een klein bedrijf en het bedrag van de schadeclaims is even groot als het kapitaal dat we ooit hebben opgehaald om onze droom te realiseren.’[2]
- met rook behandelen om een plaag te bestrijden
- Groendeskundigen weten niet goed hoe de plant aan te pakken. Moet je maaien, begrazen, de plant met gif te lijf gaan, uitroken of met wortel en al rooien? "Maaien is bijvoorbeeld niet altijd de beste optie. Sommige soorten komen er zelfs versneld door terug", aldus een medewerker van de gemeente Enschede. "Bovendien staan ze ook geregeld op particuliere grond."[3]
Gangbaarheid
- Het woord uitroken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitroken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 9 DECEMBER 2017
- Tubantia 27-JULI-2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.