uitkeringsgerechtigde
Nederlands
Woordafbreking
- uit·ke·rings·ge·rech·tig·de
Woordherkomst en -opbouw
- uitkeringsgerechtigd met de uitgang -e, op te vatten als samenstelling van uitkering zn en gerechtigde zn met het invoegsel -s-
Bijvoeglijk naamwoord
uitkeringsgerechtigde
- verbogen vorm van de stellende trap van uitkeringsgerechtigd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uitkeringsgerechtigde | uitkeringsgerechtigden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
uitkeringsgerechtigde m/v
- iemand die recht heeft op een vergoeding vanwege een verzekering
- Voor een schadeverzekeraar is het echter onzeker welk bedrag hij bij een uitkering in de toekomst verschuldigd zal zijn aan een uitkeringsgerechtigde. [1]
- iemand die geld krijgt volgens wettelijke regels voor sociale zekerheid
- Het gezicht van de uitkeringsgerechtigde verdwijnt uit het beeld en daarmee verdwijnt vaak het inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid van die uitkeringsgerechtigden. [2]
Verwijzingen
- Wel, W. van der "Het Prudentieel toezicht op Nederlandse Zorgverzekeraars" (8 mei 2015) masterscriptie Universiteit van Amsterdam, Amsterdam; p. 18; geraadpleegd 2016-11-20
- Schuyt, C.J.M. Op zoek naar het hart van de verzorgingsstaat. (1991) Stenfert Kroese, Leiden / Antwerpen; ISBN 9020721380; p. 70; geraadpleegd 2016-11-20
Gangbaarheid
- Het woord uitkeringsgerechtigde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.