uitfaden
Nederlands
Woordafbreking
- uit·fa·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en faden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitfaden |
fadede uit |
uitgefaded |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
uitfaden
- ergatief (muziek) geleidelijk afnemen van geluidsvolume
- Als haar laatste nummer is uitgefaded roept de dj ons op tot een applaus. [1]
Afgeleide begrippen
- uitfading
Gangbaarheid
- Het woord uitfaden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitfaden' herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- De onbekenden, Gabriel Roth
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.