uitfaden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·fa·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitfaden
fadede uit
uitgefaded
zwak -d volledig

Werkwoord

uitfaden

  1. ergatief (muziek) geleidelijk afnemen van geluidsvolume
    • Als haar laatste nummer is uitgefaded roept de dj ons op tot een applaus. [1]
Afgeleide begrippen
  • uitfading

Gangbaarheid

  • Het woord uitfaden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
41 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. De onbekenden, Gabriel Roth
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.