uitdragen
Nederlands
Woordafbreking
- uit·dra·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en dragen
Werkwoord
uitdragen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitdragen |
droeg uit |
uitgedragen |
klasse 6 | volledig |
- in het openbaar iets vertellen
- Hij heeft zijn ideeën uitgedragen.
- in het openbaar iets propageren
- Hij heeft de doelstelling van Wikipedia uitgedragen op school.
- bedelen, uitdelen, verdelen
- De post uitdragen.
Gangbaarheid
- Het woord uitdragen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'uitdragen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.