uitbraden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·bra·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitbraden
braadde uit
uitgebraden
zwak -d

gemengd

volledig

Werkwoord

uitbraden [2]

  1. overgankelijk, (voeding) het vet eruit braden
    • Vlees uitbraden. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Er de boter uitbraden
Smullen, het er eens van nemen

Gangbaarheid

  • Het woord uitbraden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.