tweedelig
Nederlands
Woordafbreking
- twee·de·lig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | tweedelig | tweedeliger | tweedeligst |
verbogen | tweedelige | tweedeligere | tweedeligste |
partitief | tweedeligs | tweedeligers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
tweedelig
- bestaande uit twee afzonderlijke zaken
- Hij droeg een tweedelig pak terwijl zijn vader altijd een driedelig pak droeg.
- Het herenhuis had een tweedelige deur.
Gangbaarheid
- Het woord tweedelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'tweedelig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.