tunica

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tu·ni·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gewaad’ voor het eerst aangetroffen in 1734 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tunica tunica's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

tunica v [3]

  1. (kleding) oud-Romeins onderkleed
  2. (religie) misgewaad van een subdiaken
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tunica staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
73 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.